Vertel een verhaal waarin 3 woorden zijn verstopt. Lukt het de anderen om te raden welke woorden het waren?
Benodigdheden
- Kaartjes met 3 woorden erop
Een leerling krijgt een kaartje met 3 willekeurige woorden erop, bijvoorbeeld:
- schaakbord
- slagroomtaart
- Superman
Met deze woorden moet een kort verhaaltje worden verteld waarin elk woord minstens een keer wordt gebruikt. Er is kort de tijd om dit verhaaltje voor te bereiden (5 à 10 minuten).
De andere kinderen proberen te raden welke woorden er in het verhaaltje waren verstopt. Wie had ze alle drie goed?
Variaties/tips/opmerkingen
- Spreek af dat er geen opsommingen in het verhaaltje voor mogen komen, bijvoorbeeld: ‘Ik lees graag strips over superhelden, zoals Batman, Superman, Spiderman, … ‘. Dan wordt het erg moeilijk om het goede woord te raden.
- Spreek af dat er niet expres aparte woorden bij verzonnen mogen worden in het verhaaltje om af te leiden. Het moet een zo logisch mogelijk verhaal zijn.